Home | Gastenboek | Over ons |

Panamericana   Eurazie   Voorbereidingen   Projekten   Het voertuig  
Nederlands   English

Onze route - I:

29.09.03 - 30.09.03:
  • Dalbandin

    01.10.03 - 03.10.03:
  • Quetta

    04.10.03:
  • Bolan pas
  • Sibi

    05.10.03:
  • Sukkur

    06.10.03 - 07.10.03:
  • Bahawalpur

    08.10.03:
  • Lal Suhanra nat.park

    09.10.03:
  • Uch Sharif
  • Multan

    10.10.03 - 12.10.03:
  • Lahore

    13.10.03 - 14.10.03:
  • Taxila

    15.10.03 - 26.10.03:
  • Islamabad

    27.10.03:
  • Lahore/Wagha



    Onze route - II:

    08.04.04 - 09.04.04:
  • Lahore

    10.04.04 - 15.04.04:
  • Islamabad

    16.04.04:
  • Sharkool

    17.04.04:
  • Chilas

    18.04.04 - 21.04.04:
  • Gilgit

    22.04.04 - 23.04.04:
  • Aliabad

    24.04.04 - 26.04.04:
  • Passu

    27.04.04:
  • Gulmit

    28.04.04 - 30.04.04:
  • Aliabad
  • Karimabad

    01.05.04:
  • Gilgit

    02.05.04 - 04.05.04:
  • Fairy Meadows
  • Chilas

    05.05.04:
  • Abbottabad

    06.05.04 - 09.05.04:
  • Islamabad

    10.05.04:
  • Bahawalpur

    11.05.04:
  • Sukkur

    12.05.04:
  • Quetta

    13.05.04:
  • Dalbandin

  •   Pakistan
    Op deze pagina beschrijven we onze ervaringen in Pakistan. Naast ons reisverslag vind je hier een aantal links naar informatieve sites, variërend van algemene informatie tot de adressen van de ambassades.

    Inhoud:

  • Deel 1: 2003 (29.09.03 - 28.10.03)
  • Deel 2: 2004 (08.04.04 - 14.05.04)


    Deel 1: 2003 (29.09.03 - 28.10.03)

    Geschreven door: Dorrit

    Baluchistan Vanaf het Iraanse asfalt rijden we door een poort Pakistan in en belanden in een zandbak. Dat belooft wat. We moeten wachten op de douanier in dienst en zien hoe de overige douaniers op de veranda naast het douanekantoor een dikke blow zitten te roken... De rest van het terrein staat vol met de beroemde Pakistaanse vrachtwagens, de een nog mooier versierd dan de ander, het lijkt wel een rondtrekkend circus. Na drie uur mogen we eindelijk weg en rijden de lange, eenzame weg door de eindeloze zandvlakte van de west-Pakistaanse woestijn op. De 600 km lange weg naar Quetta loopt minder dan 100 km ten zuiden van de Afghaanse grens en het gebied (Baluchistan) staat bekend om zijn drugs- en mensensmokkel, gewapende overvallen en stammenvetes. En hier begint 100 km na de grens, precies tussen twee dorpen in, het acculampje te branden. In de verste verte niemand te bekennen, op wat kamelen na, dus wagen we het erop en negeren het acculampje. Hier kun je nou echt niet overnachten. Door de zandstorm van gisteren, die ook hier heeft gewoed, liggen er her en der nog zandduinen op de weg. Mannen in lange jurken zijn druk aan het scheppen om de weg weer vrij te krijgen en hebben al een smalle doorgang vrij gemaakt. Het is aardig heet hier, we zien zelfs fata morgana's en op de zinderende lucht "drijvende" zandbergen.

    Pashtun mensen in Dalbandin In het dorpje Dalbandin blijven we een dagje in het fantastische state resthouse om uit te zoeken wat het acculampje deed branden en lopen een rondje door het centrum. Er is een bijeenkomst van ca. 7000 moslims uit Afghanistan, Iran en Pakistan die hier in Dalbandin komen bidden voor de vrede, dus het dorp is vol bizar uitziende mannen (ik was de enige vrouw op straat) van de vele stammen die deze streek rijk is. Allemaal waren ze gekleed in de klederdracht van hun stam, sommigen zagen eruit als de druides uit Asterix, anderen hadden woeste tulbanden of mooi geborduurde hoedjes. Als wij dachten dat zij de paradijsvogels waren, hadden we het mis. Binnen vijf minuten nadat we ons de straat op hadden gewaagd stonden er 50 man om ons heen te dringen, die alles van ons wilden weten. Toen we verder liepen, kwam het halve dorp achter ons aan, ik voelde me net de rattevanger van Hamelen.

    Hoe verder we van Dalbandin weg rijden, hoe smaller en slechter de weg wordt. Na ca. 100 km is er nog maar een spoortje hobbelig asfalt van ca. 2,5 m breed over, waardoor je bij tegenliggend (vracht)verkeer letterlijk in het zand moet bijten in de woestijn aan weerszijde van de weg. Dat, gecombineerd met het linksverkeer maakt het allemaal aardig inspannend rijden. In de kleine dorpjes die we passeren lachen en zwaaien de mensen vriendelijk naar ons, hoewel jongetjes vaak om pennen bedelen en soms een steen gooien. Als we stoppen voor een thee staan er direkt 20 mannen om ons heen en staren ons aan. Niemand zegt wat tegen ons, en iedereen blijft strak staan staren tot we na onze thee weer weggaan. Je wordt er wat lacherig van. We redden het niet voor het donker in Quetta te zijn en moeten dus in het donker de chaos van de stad in. In de smalle straatjes wemelt het van de voetgangers, fietsers, rikshaws, mannen met handkarren vol koopwaar, ezels- en paardekarren, autootjes en uitpuilende bussen. En alles wriemelt dwars door elkaar. Je kunt haast tegen de uitlaatgassen aanleunen; er hangt een blauwe mist in de straatjes waar je pijn van in je neus en ogen krijgt. Bijna niemand heeft zijn licht aan, als men bang is niet gezien te worden toetert men of seint met groot licht. Dan doe je langer met je accu. We hebben het tot het hotel midden in de stad gered en toch maar één brommer aangereden. Hij stond weer op, stapte weer op zijn brommer en reed verder. Mooi!

    Quetta Twee dagen lang zijn we door Quetta geslenterd. Een stad zonder "bezienswaardigheden" in de klassieke zin, maar wat is daar een hoop te zien! Mensen in de mooiste klederdracht krioelen door elkaar heen, bedelaars - één niet meer dan een romp met een hoofd erop - trekken aan je mouw voor een paar rupees, bazaarwinkeltjes puilen uit van de felgekleurde stoffen met veel goudborduursel, spiegeltjes en kraaltjes of verkopen alle wapens die je wilt. Af en toe zien we woeste baardmannen met een machinegeweer op straat, maar wij lijken de enige te zijn die daar van opkijken. Veel mensen spreken ons aan en bedanken ons dat we ons niet door de slechte propaganda in het westen hebben laten leiden en toch naar Pakistan zijn gekomen. Schattig. In het hotel ontmoeten we twee Nederlanders, een Belg en een Duitser, die met z'n vieren op de motor hierheen waren komen rijden. Met Bart, de Antwerpenaar, zijn we op zoek gegaan naar bier. Eigenlijk is alcohol verboden en moet je als toerist een officiele vergunning halen, maar zonder zou het misschien ook wel gaan hoopten we. Na veel zoeken vonden we de "slijter", die "dicht" was. Dwz: het rolluik was tot op een kiertje dicht, en ervoor zat een man op wacht. Het bier werd onder het kiertje naar buiten gerold, gauw gauw in een papieren zak gestopt en toen werden we meteen weggestuurd, voor we de aandacht zouden trekken.

    Na nog een heerlijk stuk Schwarzwaelder Kirschtorte (!) bij "Dolphin bakery" gegeten te hebben zijn we afgetaaid richting het zuiden. We passeren de Bolan-pas, die door een ruig maar droog gebergte gaat, en bewonderen de ingenieuze treintunnels en -bruggen die bewaakt worden vanuit de kastelen die aan elke kant gebouwd zijn. Ten zuiden van de pas wordt het landschap steeds groener; rijstvelden, palmen, buffels in het water en overvolle dorpjes. Het wemelt er van de bijzondere dieren; papegaaien, brulkikkers, witte reigers, ooievaars, pelikanen en roofvogels. Vóór ons stak zelfs een klein aligatortje de weg over! We overnachten in Sibi, volgens de reisgids de heetste plaats van het Indische subcontinent en het is er inderdaad snikheet (40°C). Ik heb erge last van de kip-curry die we in Quetta hebben gegeten en breng de nacht dus op het toilet door. Feestelijk.

    Pakistaans dorpsleven Nog verder naar het zuiden gaat het, over een vreselijk slechte weg naar Sukkur. Vanaf een bepaalde controlepost rijdt er ineens een politie-pickup vol agenten met Kalashnikovs erin voor ons. Elke zoveel km worden ze afgewisseld door een andere pickup met verse agenten. Een ongevraagde politie-escorte. We worden in Sukkur naar het state resthouse gebracht en men staat erop dat we een kamer nemen (voor niets!), in Engels koloniale stijl met houten wandpanelen ed. én airco. Dat slaan we niet af als het in de camper meer dan 40° C is. De politie laat twee bewakers achter, die de hele nacht rond de camper patrouilleren.

    Er kan nog meer bij... Om half acht wordt er de volgende ochtend op de deur geklopt: "uw escorte wacht". De politie heeft vreselijke haast ons weer uit hun gebied te werken en scheurt ervandoor. Voor ons dus geen ontbijt, of zelfs maar tijd om wat te drinken in te kopen. Vier uur lang laten we ons opjagen, scheuren met 70 onder sirenegehuil over het hobbelige asfalt door overvolle dorpen waar kippen, kinderen en ouden van dagen maar net op tijd aan de kant kunnen schieten voor onze voorbij razende escorte. De escorte is intussen verdubbeld: voor ons de patrouille-auto met gewapende agenten, achter ons rijdt nu een pickup met een mitrailleur op driepoot en een agent met helm die het ding bedient. Na vier uur zonder eten en drinken in de hitte hebben we het wel een beetje gehad en stoppen bij een theetentje aan de kant om in ieder geval maar wat te drinken te hebben gehad. De agenten kijken zuur; de volgende escorte staat tenslotte een eind verderop al te wachten, maar wij vinden het echt wel even welletjes. Ik ben nog steeds erg ziek van de Quetta-curry en spuug het sprite-ontbijt ook binnen een uur weer uit. In Bahawalpur zijn we bij het state resthouse (PTDC) eerst maar eens twee daagjes gaan uitrusten. Vanaf hier is er voorlopig geen escorte meer, gelukkig.

    Nog steeds niet helemaal gezond besluiten we nóg twee daagjes te gaan niksen in het natuurpark in de buurt van Bahawalpur. Op een mooi "Engels" gazon lekker een beetje bijgekomen en geprobeerd ons niet te ergeren aan de starende mensen. Een klas schooljongens die eerst een kwartier met open mond naar me stonden te staren en vervolgens van ongeveer een meter afstand ongevraagd foto's van me gingen maken werd dan toch wel wat irritant. Een vrouw in het openbaar en dan ook nog blond, het is toch wat.

    Uch Sharif Via de mooi betegelde mausolea in Uch Sharif zijn we naar Multan doorgereden. Hoewel dat maar 100 km was, haalden we het toch niet voor het donker. Geen feest om hier in het donker te rijden; de mensen rijden dan net zo idioot als overdag, maar het verschil is dat niemand iets ziet, omdat de meesten geen licht hebben en de rest met groot licht rijdt. In Multan werden we geramd door een rikshaw, beide wat blikschade, beide onverzekerd dus beide gauw doorgereden in de hoop dat de ander niet zou gaan krakelen. 's Avonds lekker gegeten en bij het teruglopen naar het hotel werden we aangehouden door een taxibusje dat ons perse een gratis lift tot het hotel wilden geven. Toen ze het hotel ondanks onze protesten gewoon voorbij reden en niet wilden stoppen, maar ons "ergens" mee naartoe wilden nemen, heb ik de deur maar open gedaan. Dat hielp: hij remde abrupt vlak voor hij zijn open deur tegen een paal kapot zou hebben gereden en we stonden we buiten voor hij er erg in had. We liepen terug naar het hotel maar werden door de taxichauffeur gevolgd. De hoteleigenaar probeerde hem weg te sturen, maar hij begon te schreeuwen. Er ontstond een oploop van zeker 30 mensen (mannen) en er werd meer geschreeuwd en met armen gewoven. Uiteindelijk droop de engerd af. Brrr.

    Pakistaanse bus Eigenlijk wilden we Multan met zijn mooie Middeleeuwse bazaar gaan bekijken, maar het is de eerste vrijdag (de "zondag" van de Islam) sinds een belangrijk religieus leider is vermoord in Islamabad en de hoteleigenaar zei dat er de afgelopen dagen al wat rellen geweest waren in Multan. Gauw weer weg hier dus, de bazaarwinkels zijn op vrijdag toch gesloten. Als we de stad uitrijden zien we de traangaskanonnen en de legertanks al klaar staan. Achteraf hoorden we dat het in Multan inderdaad een rotzooitje is geworden aan het eind van het vrijdagsgebed, dus dat was geen slechte beslissing. De weg naar Lahore was verrassend goed, een verademing na al die smalle hobbelwegen door al die rommelige dorpjes.

    Lahore Lahore is de grootste verkeerschaos tot nog toe; vergeet Athene of Tabriz, hier kan niets tegenop (hoewel ik daar in India nog op terug zal komen). Alles rijdt kriskras door elkaar, er wordt non stop getoeterd met de meest bizarre toeters (klinkt als olifantengetrompetter, maar dan in ver boven het in de EU toegestane aantal decibels), mensen botsen op elkaar en rijden gewoon door, een brommer rijdt een oude man van zijn fiets, voetgangers springen met ware doodsdrift op het laatste moment voor je auto en rikshaws komen uit de meest onverwachte hoeken op je af schieten. De volgende twee dagen een beetje door Lahore geslenterd en ik heb mijn best gedaan het gestaar, de dierengeluiden, het gekreun en de "oh baby" of "yeah"-kreten van de meer dan gefrustreerde Pakistaanse mannen te negeren. En dat terwijl ik toch een hoofddoek op heb en mijn Iraanse aardappelzak aan heb. De oude stadskern van Lahore zou een filmset voor een film over de Middeleeuwen kunnen zijn met zijn smalle oude bazaarstraatjes vol piepkleine winkeltjes. Overal ligt vuilnis, van plastic tot rottend fruit en slachtafval. Het stinkt er geweldig. Voor veel winkeltjes staan kratten met levende kippen of staan geiten en schapen te wachten tot ze onder het mes gaan. De houten hakblokken gaan zo te zien al 50 jaar mee en het geslachte vlees ziet zwart van de honderden vliegen die erop zitten. De vrouwen (ja, hoera, er zijn hier andere vrouwen op straat!) zijn prachtig gekleed in mooie felgekleurde "shalwar qamiz" broekpakken. Ziet er erg Indisch uit.

    oom agent Voor we naar India gaan willen we nog de Swat-vallei in het noorden van Pakistan zien en dus rijden we richting Islamabad. De weg kost wat, maar dan rij je wel vrijwel alleen over een soort Duitse snelweg, met prachtig asfalt en splinternieuwe wegrestaurants. Wauw. We rijden Islamabad voorbij en overnachten in het plaatsje Taxila. 's Nachts worden we wakker van een hoop gepiep onder de auto en vinden twee puppies die eruit zien alsof ze nog geen maand oud zijn. De beestjes zijn helemaal uitgehongerd, ribben steken uit en de kleinste heeft een Biafra-buik van de hongeroedeem. Heel zielig, we besluiten dat we ze niet kunnen laten verrekken en nemen ze mee. Ze zijn aardig suf en reageren bijna nergens meer op, dus gaan we naar de dierenarts die ze een antibioticumspuit geeft. Een aardige man die in Nederland is geweest (Umar) nodigt ons uit de honden bij hem thuis te komen wassen. De rest van de middag gaat op aan het schoonmaken en teken verwijderen (ca. 40 per hond!). Umar nodigt ons ook uit voor het eten en voor een muzieksessie in een ongebruikte Hindutempel met zijn band. Erg leuk, Coen heeft nog gezongen voor de ca. 30 mannen die zich intussen verzameld hadden.

    Shimal en Joenoeb Dat met die Swat-vallei wordt wat krap en omdat we ook de honden eerst een beetje op de been willen krijgen gaan we naar de tourist camping in Islamabad. Een heuse camping, je waant je echt even in Europa terug. We brengen er 12 dagen door met Erwin en Bastienne uit Utrecht, Walther uit Augsburg en Bart uit Antwerpen, die we al in Quetta hadden ontmoet. De hondjes - we noemen ze Shimal (Pakistaans voor "noord", voor de rustigste van de twee) en Joenoeb ("zuid") - knappen er reuze van op en wij rusten er reuze van uit. De dagen vliegen voorbij met koffie leuten, beetje aan de auto sleutelen en rondzoeken naar injectoren voor de auto, vaccinaties voor de honden etc. Coen wordt op een van zijn zoektochten aangereden door iemand die in wilde halen waar het niet kon en heeft vijf uur op het politiebureau doorgebracht. Allerlei plotseling opduikende "getuigen" vonden dat het Coen's schuld was en de tegenpartij wilde USD 120 schadevergoeding. Na vijf uur onderhandelen, toen de politie zelfs heel nadrukkelijk een gevangene met rammelende kettingen opvoerde, is Coen als op de bazaar met de politie gaan onderhandelen en heeft uiteindelijk USD 60 betaald.
    We vinden een "Duitse" slager die een kilo supermalse T-bone steaks voor EUR 0,90 verkoopt en eten dus dagenlang T-bones van de BBQ.
    Islamabad bestaat pas sinds 1961 en ziet er ook zo uit; één groot suburbia, een soort mega-Ijsselmonde zonder centrum.

    Voor we Pakistan kunnen verlaten moeten we volgens de dierenarts bij de Quarantaine Officer van het Ministry of Agriculture and Live stock een export permit halen. Hij zou wel een goed woordje voor ons doen, hij was nl. de leraar van de quarantaine officer geweest. Het goede woordje hielp: een assistent heeft door de autoruit een snelle blik op de beestjes geworpen en twee uur later konden we voor EUR 30 twee export permits ophalen waarop stond dat de hondjes 24 uur in quarantaine waren geweest en dat hun bloed op parasieten was getest. Voor geld kun je hier blijkbaar veel kopen.

    grensceremonie Pakistan - India We rijden terug naar Lahore en van daaruit meteen door naar de enige grenspost tussen India en Pakistan, bij het dorpje Wagha. Hier komen we net op tijd voor de zonsondergangsceremonie aan: het laten zakken van de Pakistaanse en Indische vlaggen en het officiele sluiten van de grens. Wat een belachelijke vertoning!! In uitbundige uniformen met grote hanekammen op de helmen paraderen de grenssoldaten rond in de meest bezopen danspasjes, soms slaan ze de punten van hun schoenen bijna in hun voorhoofd, soms huppelen ze als balletdanseressen en schreeuwen tegen elkaar om te laten zien dat hun land een stuk beter is dan dat van de ander. Aan beide kanten van de grens zijn grote amphitheaters opgesteld, op de tribunes het volk dat de soldaten ophitst met leuzen als "leve Pakistan / India" (de Pakistaanse taal Urdu is bijna gelijk aan de officiele Indische taal Hindi, dus men verstaat elkaar leuk) en aan de Pakistaanse kant natuurlijk nog "Allah akhbar". Er wordt gezwaaid met grote vlaggen en de gemoederen zijn aardig verhit. Het wordt een wedstrijdje wie het eerst het touw van de vlaggemast heeft afgerold (Pakistan) en dan worden de vlaggen tergend langzaam gestreken, want niemand wil dat zijn vlag onder die van de ander hangt. Wat een frustraties...

    Dorrit


    Deel 2: 2004 (08.04.04 - 14.05.04)

    Geschreven door: Dorrit

    in het fort van Lahore Na snel door India gereden te zijn - met een tussenstop in Delhi om Panca en Seth te bezoeken - komen we op 8 april in Lahore aan. Daar bezoeken we het Mughal fort dat we op de heenweg hadden overgeslagen. Het blijkt wel aardig maar niet echt bijzonder, we hadden beter het rode fort in Delhi kunnen kiezen. Dat is door dezelfde heersersfamilie gebouwd en een stuk indrukwekkender en beter bewaard gebleven dan het Lahore fort. Bovendien zouden we er waarschijnlijk niet zo'n grote schaar (achter)volgers hebben gehad als in Lahore... de mannen in Pakistan zijn nog net zo lastig als een half jaar geleden op de heenweg!

    Omdat het snoeiheet is in Lahore gaan we gauw door naar Islamabad, dat een stuk hoger ligt. Op de camping blijven we een paar dagen om wat onderhoud aan de auto te doen en hem klaar te maken voor de Karakorum Highway, de "hoogste autoweg ter wereld". We vervangen remmen en schokdempers en vragen ons Iraanse visum aan, dat we over twee weken kunnen ophalen. In die twee weken willen we de Karakorum Highway (KKH) tot aan de Chinese grens en weer terug rijden.

    De eerste drie dagen tot Gilgit (ongeveer op de helft van de KKH) hebben we vooral veel gereden. Vanaf Islamabad rijden we de eerste 100 km nog door de bossen en groene heuvels met graanterrassen, daarna maakt de Indus-rivier een bocht en rijden we door een heel indrukwekkende, maar o zo kale kloof richting de westelijke uitlopers van het Himalaya-gebergte. De bergen zijn afwisselend bruin en zwart, de rivier is zo'n beetje het groenste wat je ziet. Wat een maanlandschap! Alles is droog, dor en uitgestorven. Geen dorpjes, geen struikjes, nog geen grassprietje. Alleen af en toe een geit ... en een Pakistani die in the middle of f* nowhere met drie vissen staat te zwaaien langs de kant van de weg. God weet hoe lang hij daar al staat met zijn vissen.
    De KKH is ten dele met dynamiet uit de rotswand geblazen en op die plaatsen rijdt je met links een diepe afgrond en rechts een rechtopstaande muur van rots en gruis naast je. De muur rechts blijkt gevaarlijker dan de afgrond links: regelmatig liggen er grote keien op de weg die van bovenaf op de weg gevallen zijn. Her en der is het asfalt helemaal weg, hier is een steenlawine dan nog maar net weggeschept. Locals vertellen ons hoe vorige week een rotsblok op een voorbijrijdende auto viel. De auto was plat en de inzittenden dood. Daarna zat de schrik er aardig in!

    Gilgit Gilgit is het belangrijkste stadje aan de KKH - en het lelijkste! Een onooglijke hoop betonnen gebouwtjes, vieze modderige straatjes en geen enkel beetje kleur. Bovendien geen enkele vrouw op straat, alleen maar mannen in allemaal dezelfde beige shalwar qamiz (een erg lekker zittende maar reuze onelegante pyjama). We wilden eigenlijk zo snel mogelijk doorrijden, maar door de regen zitten we hier nog 3 dagen vast. De KKH is door het slechte weer op meerdere plaatsen versperd door steenlawines, bovendien is het tijdens de regen te gevaarlijk om te rijden. Gelukkig hebben we een goede overnachtingsplek gevonden bij het Mountain Refuge Hotel, waar een gezellig gezin ons hartelijk ontvangt en heerlijk traditioneel voor ons kookt elke avond. Een aanrader!
    We brengen onze dagen door met wandelingetjes langs de rivier (tussen de buien door) en theeleuten. De wandelingetjes worden wat verpest door jongetjes die stenen gooien naar de honden of de honden proberen te schoppen. De hond is samen met het varken en het konijn een onrein dier binnen de islam en dat merk je goed aan de manier waarop honden hier behandeld worden (varkens en konijnen zie je hier helemaal niet). Ik heb meerdere mensen in Pakistan en Iran gevraagd wat er onrein is aan een hond dat niet onrein is aan bv. een kat, maar helaas had niemand daar een antwoord op. Veel mensen haalden hun schouders op en zeiden dat hun ouders en grootouders ze dat nou eenmaal zo hadden geleerd...

    Gilgit We verlaten Gilgit over een twee meter brede houten hangbruggetje, we passen er maar net overheen. Ongeveer 100 km ten noorden van Gilgit ligt de Hunza vallei, het mooiste stuk van de KKH. Een prachtig groene vallei vol bloeiende fruitbomen en schattige dorpjes midden in het hoge en ruige Karakorum-gebergte. Ook de mensen lijken er een stuk vriendelijker en minder streng religieus: er zijn meer vrouwen op straat en ze zijn minder versluierd. De kinderen zwaaien naar ons in plaats van stenen te gooien en mensen lachen en knikken naar ons. Op de muren van de moskees staat niet "Proud to be Islamic Fundamentalist" zoals in Besham (ca. 250 km ten zuiden van hier), maar "NO Taliban".
    In Aliabad blijven we een dagje op de mooie PTDC-camping en hebben geluk: het klaart op en we hebben een schitterend 360° uitzicht over de bergen om ons heen. Overal om ons heen glinsterend witte bergflanken en verijsde wanden, alles spierwit want vannacht heeft het nog gesneeuwd. We zitten eerste rang voor een uitzicht over de bergen Rakaposhi (7788 meter) en Diran (7500+), die indrukwekkend, haast bedreigend boven ons uit torenen. Tegen de avond wordt het nog mooier, als de ondergaande zon de sneeuw eerst geel, dan oranje en tenslotte heel even vlammend rood kleurt.

    Aliabad Bij vertrek uit Aliabad merken we dat achter een veerblad gebroken is, dat moeten we later maar eens laten maken.
    Ons eindpunt aan de KKH is Passu, want het laatste stuk tot aan de Chinese grens is nog afgesloten door een steenlawine. Onderweg erheen wordt de weg versperd door een gletscher, die over de weg is "gewandeld". We hadden het niet eens onmiddelijk in de gaten; ineens stonden we voor een muur van ijs. We zien hoe anderen zich beneden een weg door de rivierbedding om de gletscher heen banen en volgen een local in een pickup-truck. De pickup is vierwiel-aangedreven, wij niet. We komen er weliswaar ook wel doorheen, maar niet zonder nog een veerblad (aan de andere kant achter) te breken.
    Je moet wat over hebben voor je gletscherviews!

    In Passu overnachten we bij een hotel (Shisper View) met uitzicht over de gigantische Passu gletscher, een enorme glinsterende ijsvallei van kilometers lengte en breedte. De dorpelingen zijn allemaal druk aan het telefoneren; de regering heeft de telefoonleiding naar het dorp Passu doorgetrokken, dus de mensen hier hebben voor het eerst in hun leven telefoon. Schattig, hoe iedereen vlijtig "hallo, halllooo" in de hoorn zit te bleren en met rode wangetjes op antwoord zitten te wachten. Het is net alsof je 80 jaar terug gaat in de tijd.
    Passu gletscher We wandelen langs de gletscher en verbranden gigantisch door de weerspiegeling van de zon op al dat ijs. Van dichtbij blijkt de gletscher uit honderden ijspyramides te bestaan, die allemaal om het hardst kraken bij het bewegen van de gletscher. De buitenste ijspyramides zijn bruingrijs van alle steenlawines die van de bergen rondom de gletscher naar beneden zijn gekomen, maar de binnenste ijspyramides zijn nog prachtig blauwwit van kleur.
    De dagen erop wandelen we tussen de wit besneeuwde bergen door en langs de rivierbedding met de fruitboomkwekerijen aan beide oevers. Als er na een paar mooie dagen slecht weer aankomt rijden we snel terug naar het 15 km zuidelijker gelegen Gulmit, waar tenminste wat winkels en restaurantjes zijn voor het geval we weer dagenlang vast komen te zitten. Hier vinden we ook een automonteur die voor ons de veerbladen wil vervangen voor EUR 30. Hij is twee dagen aan het sleutelen en we zijn nu de trotse bezitters van twee reuze sterke veerbladen - van een Pakistaanse traktor. Het rijdt goed, dus als de Duitse TÜV (APK) het goed vindt laten we het lekker zitten. Wij gunnen onszelf een kamer in de plaatselijke Silk Route Lodge (de derde nacht deze reis) en hebben twee gezellige avonden met Monika uit Zwitserland en met Elisabeth, een US-Amerikaanse die hier vrijwilligerswerk doet. Door de regen is het te gevaarlijk om echt lekker te kunnen wandelen. We zijn eigenlijk ook een beetje te vroeg voor de KKH; dit is het regenseizoen. Maar dat betekent wel dat op heldere dagen de bergen op hun mooist zijn door de verse sneeuw.

    bewaker van het Baltit fort Zodra het weer enigszins gaat rijden we terug naar Aliabad, van waaruit we het schattige plaatsje Karimabad verkennen. We bekijken de prehistorische rotstekeningen, eten op een mooi terrasje met uitzicht over de hele vallei lekkere traditionele abrikozensoep en bezoeken het pittoresque Baltit fort uit de 12e eeuw. Dat is een dure grap en het Baltit fort blijkt van buiten ook een stuk mooier en interessanter dan van binnen. We rijden terug naar Aliabad met de lokale taxi/bus, een Suzuki pickup met een rijk versierde Pakistaanse tentopbouw op de laadbak, waar 12 mensen ingepropt zitten en 4 mannen aan de rand hangen. De laadklep is uitgeklapt, daar liggen 2 twintig kilozakken meel op. Om te voorkomen dat ze eraf vallen is een vijfde man er op zijn hurken op gaan zitten, bij elke bocht dreigt hij er vanaf te vallen. De pickup is intussen dusdanig overladen dat hij bij elke hobbel met het chassis de grond raakt en de hangende mannen bij elke heuvel af moeten stappen om te duwen, omdat we anders de heuvel niet op komen.

    De tijd begint intussen toch wat op te raken en we rijden terug naar Gilgit zodra de steenlawines op het stuk Aliabad - Gilgit zijn opgeruimd. De weg heeft duidelijk erg te lijden gehad de afgelopen dagen, grote stukken kunnen we alleen stapvoets rijden. In Gilgit zien we op BBC World hoe de EU met 10 nieuwe lidstaten wordt uitgebreid en hoe dit in Europa wordt gevierd. Het lijkt allemaal erg ver weg op dit moment.

    Fairy Meadows We veroorloven ons nog één uitstapje langs de KKH, het mooiste, zo blijkt. Bij de Raikot brug over de Indus, ca. 80 km ten noordoosten van Chilas, parkeren we de camper en rijden met een jeep omhoog de bergen in naar "Fairy Meadows" (Sprookjesweide). Het wordt een ware dodenrit over een grintpad zo breed als de jeep, die deels aan de rotswand is gemetseld, deels uit de rotsen is geblazen. Ook hier zijn in de afgelopen weken veel steenlawines geweest, bij navraag blijken wij in de eerste jeep te zitten die dit jaar omhoog gaat. Drie keer moeten we stoppen om de steenlawines van vannacht weg te scheppen voor we verder kunnen rijden. Soms is de rand van het pad afgebrokkeld en passen de buitenste wielen nog maar half op het pad, zelfs de honden hebben het er benauwd van en willen uit de auto springen. Maar de chauffeur is erg ervaren en trekt de jeep overal doorheen. Wij stuiteren in de achterbak op de ijzeren bankjes op en neer en worden getracteerd op de lokale muziek, die uit de veel te zwakke speakers in de ijzeren bankjes blert, dat klinkt lekker blikkig. Precies zó had ik me Azie voorgesteld! Behalve de chauffeur zijn er twee bijrijders, die tijdens het rijden de rotswand afspeuren naar eventuele vallende stenen, duwen als de jeep in stukken rul zand niet omhoog komt en grote keien van de weg halen. In het dorpje Tato, op de helft van de weg naar Fairy Meadows, houdt de weg op en moeten we verder lopen. We eten wat in een eettentje tussen de lokale mannen, waarvan een groot aantal met een Kalashnikov onder zijn arm loopt. Een van de mannen vertelt ons dat dit een "autonoom" gebied is waar de Pakistaanse politie niet komt en men hier dus zelf voor "law en order" zorgt. Dat schijnt hier niet zonder halfautomatisch geweer te gaan.

    Wie schetste dan ook onze verbazing toen we in een gebied als dit ineens een tourgroep Japanse VUTters zagen opduiken! Die gasten komen toch ook echt overal!
    We lopen verder naar Fairy Meadows, een stevige klim van 3 uur over allerlei geitepaadjes langs de bergwand, waar we tot twee keer toe over een steenlawine moeten klauteren. En al die tijd vroegen we ons af hoe die Japanse VUTters dat nou zouden gaan doen. Die bleken inderdaad niet verder te durven en werden toen zonder pardon door de Pakistaanse reisleider op een paard gezet en over de geitepaadjes gejaagd. Ze zagen wat bleek toen ze boven waren en hadden wat bibberige stemmetjes, maar als echte Japanners zouden ze eerder doodvallen dan toegeven dat ze bang waren geweest. Ik was best een beetje onder de indruk van ze, er zat zelfs een 70-jarige bij.

    Nanga Parbat Fairy Meadows is een plateau op 3300 m hoogte (we hebben 1800m geklommen vandaag!) en het is er vreselijk koud. We komen aan in een sneeuwstorm die overgaat in een hagelstorm en vluchten naar het houten hutje vooraan dat als restaurant dienst doet. Binnen is het bijna net zo koud en we bibberen wat af in de 2 dagen dat we boven zijn. Maar wat een prachtige plek! Het plateau wordt bedekt met glooiende grasvelden, omgeven door donker naaldwoud en bezaaid met pittoresque houten hutjes met houtsnijwerken daken en deuren. De velden worden gebruikt om de paarden te laten grazen en af te richten en zijn afgezet met houten hekken, waar mannen en jongens op hangen en met elkaar de dag wegkletsen. Het doet een beetje aan een ranch in het noorden van de VS denken. De locals wonen hier alleen in de zomer, in de winter is het hier boven te koud en wonen ze beneden in de Indusvallei.
    De volgende ochtend als het mooi weer is ontdekken we echter pas hoe bijzonder Fairy Meadows is: het plateau met zijn grasvelden en dennebossen ligt als de buhne van een enorm amphitheater midden in een ring van witbesneeuwde bergen. Ten westen beginnen de bergen direkt aan de rand van het plateau, ten noorden en ten oosten valt het plateau steil af en ligt de diepe kloof waardoor we naar boven zijn geklommen tussen het plateau en de witte bergen om ons heen in.
    Tenslotte ligt aan de zuidkant, recht voor ons, Nanga Parbat, 8126 m hoog en oogverblindend wit. Het heeft de reputatie de moeilijkst te beklimmen berg ter wereld te zijn en ziet er ook zo uit. Na K2 (de op een na hoogste berg ter wereld) is het de hoogste berg van Pakistan en de op 8 na hoogste berg ter wereld. De Pakistani noemen deze berg "Killer Mountain" of "King of the Himalayans".
    Het Fairy Meadows plateau lijkt ervoor gemaakt als uitzichtspunt voor Nanga Parbat te dienen, zo ideaal ligt het ervoor. We kunnen elke glinsterende ijspunt en sneeuwvallei op de berg tot in het detail bekijken en hebben een geweldig uitzicht over de gletscher, die vanaf de berg de kloof ten oosten van ons inloopt.
    Fairy Meadows We wandelen wat rond over het plateau, langs idyllische bosmeren en door grasvelden vol Edelweiss en eeuwenoude houten hutjes waarvan de half instortende daken bedekt zijn met een dikke laag gras en gele bloemetjes. Helaas moeten we vanwege een sneeuwstorm weer naar binnen vluchten en zijn blij dat we onze -10°C slaapzakken bij ons hebben. Tegen de avond klaart het weer op en we kunnen genieten van een prachtige zonsondergang die de sneeuw op Nanga Parbat een oranje en rood tintje geeft. Het mooiste is het hier echter 's nachts bij volle maan. Dan wordt pas duidelijk waarom het hier sprookjesweide heet en waarom het ijsplateau op de top van Nanga Parbat "Silver Plateau" genoemd wordt. Dit is met afstand de mooiste plek van Pakistan!

    de Karakoram Highway Terug naar beneden kunnen we ons geen jeep veroorloven, de hut bleek toch een stuk duurder te zijn dan we dachten (Rs 1200/nacht = EUR 9) en we hebben maar net genoeg geld bij ons. Het wordt een 6 uur lange, hete, stoffige en steile afdaling (1800 m afdalen, over een afstand van ca. 20 km), waarvan we overal blaren en pijn hebben. Bijkomen doen we pas in Chilas, op het schitterende Engelse hotelgazon bij een kopje "milk tea". We krijgen er een koloniaal gevoel bij.
    Vanuit Chilas rijden we twee hele dagen terug naar Islamabad. Hoe zuidelijker we komen, hoe drukker en viezer het wordt. De serene rust die er in het noorden heerste valt des te meer op nu hij er niet meer is.
    In Islamabad nemen we het er nog een paar daagjes van voor we aan de grote tocht naar Iran beginnen, genieten van al die westerse spullen die je er kunt krijgen, verbazen ons over de inwoners die als ze naar de wc moeten gewoon in het park hun broek naar beneden trekken en op hun hurken gaan zitten en halen ons Iraanse visum op. We krijgen zonder problemen een dertig-daags toeristenvisum voor USD 55 p.p. mee.

    Talicoen De rit naar Iran is vreselijk; 5 dagen rijden we vanaf half vijf ´s ochtends door Pakistan (we moeten weer een enorme omweg via Sukkur in het zuiden maken) en worden bijna gekookt bij een buitentemperatuur van 47°C overdag en een minimale nachttemperatuur van 38°C 's nachts. We slapen nauwelijks, en zijn blij dat we steeds in hoteltuinen kunnen staan zodat we tenminste niet binnen in de camper hoeven te liggen, waar het 50°C is. Omdat het Mohammeds verjaardag is (drie dagen lang..) worden er bovendien nachtdiensten gehouden in de moskees. Dat betekent dat de muezzins urenlang "zingen" hoe groot Allah is en welke profeten hij allemaal heeft. In Bahawalpur schrikken we op van een machinegeweersalvo op straat en worden de rest van de nacht bewaakt door een busje politieagenten.
    Onderweg heerst weer de gebruikelijke kakofonie van vieze dorpjes, vervaarlijk uitziende baardmannen in wikkellappen, burqa's (Afghaanse, allesbedekkende tenten voor vrouwen met een gaasje voor de ogen, in charmant lichtblauw of beige), chadors (zwarte Iraanse lakens die alles behalve het gezicht bedekken - uiteraard ook voor de vrouw gedacht), ezels- en ossekarren, nog nooit gewassen kinderen en magere zwerfhonden. Op de weg ligt een doodgereden krokodil.
    In de woestijn van Sind, ten zuiden van Sukkur, begint het acculampje met zijn voorliefde voor onrustige Pakistaanse gebieden weer te branden. De spanningsregelaar blijkt versleten (net als vorige keer in Baluchistan) en we zijn blij dat we mijn ouders hadden gevraagd een nieuwe mee te nemen naar Nepal. We repareren hem in Sukkur, volgens de reisgids een van de twee heetste oorden op het Indische subcontinent. Vanaf Quetta mogen we niet verder rijden zonder politie-escorte, dit keer gaat er een agent met Kalashnikov mee in de auto. Tijdens de wissel van de wacht in een van de woestijndorpjes (te herkennen aan de tonnen met illegale Iraanse diesel langs de kant van de weg) merken we dat we een lekke band hebben. Coen verwisselt de band in de middaghitte, omringd door ca. 20 kijkers. We overnachten (is niet slapen) nog een keer in het bloedhete Dalbandin, zodat we vroeg aan de Iraanse grens zijn.

    Dorrit



      Embassy links   Language  
      Foreign embassies in Holland and Dutch embassies abroad
      Foreign embassies in Germany and German embassies abroad
      Foreign embassies in Britain and British embassies abroad
      Embassy of India in Pakistan


      General links   Language  
      Lonely Planet World Guide: Pakistan
      MyTravelGuide - Pakistan
      World Travel Guide - Pakistan
      Dangerfinder - Pakistan

  • Onze top 5:

    1. Fairy Meadows

    2. Passu

    3. Aliabad

    4. Karimabad

    5. Lahore

    Visa

    Je krijgt een een-maands tourist visum voor Pakistan voor USD 30 in Ankara (Turkije) binnen 2 dagen.

    TIP

    In Quetta is een fantastische bakkerij namens "Dolphin bakery" aan de Jinnah Road (linkerkant), net ten noorden van de Habib Nala "rivier".
    Hier vind je de beste taarten, sandwiches en snacks.
    TIP

    Je kunt in Multan fantastisch eten bij "Tasty tikka", tegenover het GTS busstation aan de Sher Shah Road.
    TIP

    Het YWCA in Lahore is gesloten. Kamperen kun je in Lahore wel goed bij het Faletti's hotel aan de Egerton Road.
    TIP

    Een hele goede diesel service voor alle autotypes vind je in Islamabad:

    Diesel Tune-up-Service
    Syed Habib-ur-Rehman
    16/6-7, Street 23
    G8/4, Islamabad
    Tel:854474
    TIP

    Overnachtingsplaatsen langs de KKH:

    - PTDC, Besham
      (Rs 100)

    - Chilas Inn, Chilas
      (Rs 100)

    - Mountain Refuge,
      Gilgit (Rs 50)

    - PTDC, Gilgit
      (Rs 150)

    - PTDC Camping,
      Aliabad (Rs 75)

    - Shisper View, Passu
      (Rs 50)

    - Silk Route Lodge,
      Gulmit (Rs 50)