Home | Gastenboek | Over ons |

Panamericana   Eurazie   Voorbereidingen   Projekten   Het voertuig  
Nederlands   English

Onze route:

06.06.03 - 07.06.03:
  • Jarash (Gerasa)
  • Qalaat ar Rabat

    08.06.03:
  • Amman
  • Salt

    09.06.03 - 12.06.03:
  • Madaba

    13.06.03:
  • Wadi al Mujib

    14.06.03:
  • Kerak

    15.06.03:
  • Wadi al Hasa

    16.06.03 - 18.06.03:
  • Tafila
  • Dana nat. park

    19.06.03 - 22.06.03:
  • Petra

    23.06.03 - 25.06.03:
  • Wadi Rum

    26.06.03 - 29.06.03:
  • Aqaba/Rode zee

    30.06.03:
  • Dode zee

    01.07.03:
  • Amman

    02.07.03:
  • Hammamed Main

    03.07.03:
  • Madaba

    04.07.03:
  • Pella

    05.07.03 -06.07.03:
  • Umm Qays

  •   Jordanie
    Op deze pagina beschrijven we onze ervaringen in Jordanie. Naast ons reisverslag vind je hier een aantal links naar informatieve sites, variërend van algemene informatie tot de adressen van de ambassades.

    Geschreven door: Dorrit

    Jarash De grensovergang is behalve langdurig ook vreselijk heet: het is 40°C. Overal om ons heen mannen in witte jurken met rood-wit geblokte lappen op hun hoofd en vrouwen geheel in het zwart gehuld, met een zwarte doek over hun hele hoofd (inclusief hun hele gezicht, zien die ueberhaupt nog wat?) en zwarte handschoentjes. Onderweg naar Jarash rijden we blijkbaar over de pelgrimsweg, want we zien regelmatig borden naar Bagdad, Mekka en Medina. Jarash is ook weer een prachtige Romeinse stad geweest, met een bijzonder ovaal, met zuilen omgeven plein in het midden. Het theater, de stadspoorten en de vroeg-Byzantijnse kerken met hun mozaieken zijn nog in perfecte staat en worden in de zomer tijdens het theaterfestival nog intensief gebruikt. In het dorpje zijn ze ongesluierde vrouwen blijkbaar niet gewend, want er wordt naar me geroepen, kusbewegingen gemaakt en "per ongeluk" tegen me aangestoot. En dat terwijl ik met deze hitte een lange broek en een vormeloos hemd met lange mouwen aanheb. Gelukkig bleek Jarash achteraf niet typerend voor Jordanie wat dat betreft.

    Jordaanse geitenhoeder Vanwege de hitte moeten we ons dagritme aanpassen: we staan vroeg op, bekijken wat, gaan dan de hele middag (van 10:30 tot 17:30) in de schaduw zitten niksen en bekijken 's avonds nog wat. Dat blijkt goed te werken. Bij Qalaat ar Rabat, (alweer) een burcht uit de kruisriddertijd, hebben we de hele middag geluierd tussen de olijfbomen en hebben de volgende ochtend vroeg de burcht en het uitzicht over de westelijke Jordaanoever bekeken. Vervolgens zijn we naar de hoofdstad Amman gereden om met ons IICD-contact Mohammad eventuele trainingsprojecten in Jordanie te bespreken. Zonder kaart en met alleen de naam van het gebouw (niet de straat) hebben we het met veel vragen toch gevonden: meer een prestatie van de bewoners van Amman, die het gebouw allemaal leken te kennen, dan van ons. Mohammad regelt een training voor ons in Madaba, ca. 50 km ten zuiden van Amman. 's Avonds neemt hij ons mee naar zijn huis in Salt, een prachtig Ottomaans plaatsje ten westen van Amman, waar smalle bazaarstraatjes met kruidenwinkeltjes en gerenoveerde 19e eeuwse villa's het stadsbeeld vormen. We krijgen bij Mohammed thuis een heerlijke Palestijnse specialiteit - rijst met vlees in wijnbladeren gerold - en kletsen gezellig met de familieleden. De familie is Palestijns, net als ca. 60% van alle Jordaanse burgers. Mohammad's jongste zus is net terug uit Bagdad, waar ze aan de universiteit Hebreeuws heeft gestudeerd (...).

    training in Madaba Voor we in Madaba met de training begonnen, zijn we eerst naar de berg Nebo gegaan. Hier heeft Mozes het beloofde land Israel voor het eerst gezien en nadat hij het de Israelieten heeft laten zien, is hij hier gestorven. Bij helder weer moet je Jerusalem en Jericho kunnen zien liggen, maar wij zagen alleen de Dode zee. In het overwegend christelijke stadje Madaba zijn veel Byzantijnse mozaieken gevonden, o.a. een plattegrond van Palestina met alle belangrijke plaatsen tussen Syrie en de Nijl.
    De daaropvolgende twee dagen geven we Frontpage, Web Design en Internet-trainingen op de middelbare jongensschool in Madaba. Er is helaas geen netwerk meer en nog maar op 1 computer internet, dus kunnen we niet meer dan 5 - 10 leraren tegelijk lesgeven.
    We parkeren in die tijd op het schoolplein, met als gevolg dat er vanaf 07:00 uur 's ochtends hele scharen schooljongens om onze bus staan, kloppen, steentjes gooien, naar binnen roepen etc. Monden vallen open als ze een heuse (en ongesluierde) vrouw op hun schoolterrein zien, en nog wel een die naar binnen mag ook! Na de trainingen worden we in Madaba rondgeleid door Amjad, die ons ook meeneemt naar zijn familie. Van zijn moeder kreeg ik twee prachtig geborduurde Arabische jurken cadeau, dat komt mooi uit voor Iran. Bovendien kregen we het Jordaanse nationaalgerecht "mansaf" te eten: een grote schaal met rijst en stukjes kip in yoghurt saus, die je in je (rechter)hand tot een bolletje rolt en dan opeet. Vreselijk lekker. De volgende dag hadden we overigens weer mansaf, dit keer omdat een leraar met pensioen ging en alle leraren van de school als afscheidsmaal mansaf kregen.
    De volgende dag word ik door Amjads zus Majida uitgenodigd een dagje op de meisjesschool te komen kijken (waar het aanzienlijk schoner en georganiseerder is) en mee te gaan naar het vrijgezellenfeest van een katholieke collega. Daar en op de meisjesschool krijg ik de indruk dat de christenen en moslims weliswaar vreedzaam naast elkaar leven, maar niet echt veel contact met elkaar zoeken.
    Coen wordt ondertussen te eten uitgenodigd bij de familie van een Palestijnse schooljongen en krijgt een tour door het Palestijnse vluchtelingenkamp van Madaba.

    Winkel in Kerak Over de King's Road, de 4000 jaar oude karavaansweg van Egypte naar het noorden die ook Mozes en z'n Israelieten gebruikt zouden hebben, rijden we naar het zuiden. Het is een fantastisch mooie rit door kale heuvels en diepe valleien, de zog. "wadi's". Indrukwekkend zijn de Wadi-al-Mujib, ook wel de "Grand Canyon van Jordanie" genoemd, en de Wadi-al-Hasa. Beide kloven zijn heel diep en de kloofwanden hebben prachtige vormen. Onderaan de bruinbeige steen- en zandbergen slingert zich als een groen lint het riviertje met zijn beboste oevers door de kloof.
    In Kerak bezoeken we nog een kruisriddersburg en kopen een waterpijp, want dat is toch wel een leuk tijdverdrijf zo tijdens de middag. Het winkelen is hier in Jordanie echt een belevenis, voor je het weet zit je koffie te drinken bij de brandweer of de politie, of thee te leuten bij iemand thuis. De mensen zijn ongelofelijk vriendelijk en gastvrij, maar de eerste vraag is altijd wel of je geen Amerikaan bent. Als je die vraag met nee beantwoordt, ontdooien ze zichtbaar. Nog meer dan in Syrie hoor je overal "welcome to Jordan", vrijwel iedereen lijkt blij je te zien.

    In Tafila worden we door de politie aangehouden, die zeker wil stellen dat we tijdens de parlementsverkiezingen op een veilige plek zijn. "Niet dat het echt gevaarlijk wordt, maar er kunnen wat mensen met hun geweren de straat opgaan en een beetje in de lucht gaan schieten." We brengen de verkiezingsdagen in een natuurpark door, voor ons geen schietende Arabieren. In het (Dana-) natuurpark hebben we heerlijk gewandeld en prachtige valleien, bergen, planten en dieren gezien, o.a. een felblauwe hagedis. We kregen nog bezoek van een twintigkoppige familie, waarvan de ongehuwde dames erg geinteresseerd waren in het feit dat ik een nog ongehuwde broer had. Ze boden echter geen kamelen of speedboten aan.

    Het schathuis in Petra Petra is het absolute hoogtepunt van alle antieke sites die we tot nog toe hebben gezien. Het is er weliswaar vrij touristisch - van alle kanten moet je de ritjes in paardenkoetsjes, op ezels, paarden of kamelen afslaan en de sieraadverkopers steeds weer opnieuw vertellen dat je niet geinteresseerd bent - maar dat vergeet je onmiddelijk als je de fantastische, 2000 jaar oude facades in hun schitterende omgeving ziet. Om in de stad te komen moet je eerst 1,2 km door de zog. "siq" lopen, een 2 meter brede en ca. 100 meter diepe kloof uit rode zandsteen. Je voelt je heel erg klein worden tussen die torenhoge kloofwanden aan beide kanten. De kleuren van het zandsteen varieren van geel via blauw en grijs naar lichtroze en donkerrood. Soms ziet de steen eruit als een stuk hout, met houtnerven en jaarringen, af en toe lijkt het zelfs alsof iemand rozen op de muur heeft geschilderd. Als je dan dichterbij komt blijkt het toch geerodeerde zandsteen te zijn. Aan het einde van de siq ligt het eerste gebouw van de oude stad: het schathuis. Lichtroze steekt de klassieke tempelfacade af tegen de donkerrode rotswand waarin hij is uitgehakt. Zo mooi, dat we er minutenlang op een bankje naar hebben zitten staren. Het schathuis in Petra
    Als je verder loopt volgen meer in de rotswanden uitgehakte facades, de meesten echter al weer aardig weggesleten in de loop der jaren. De meesten zijn rozerood, maar er zijn er ook bij die meerdere kleuren hebben en door de erosie zo gladgeslepen zijn, dat ze eruit zien alsof ze van zeepsteen of marmer gemaakt zijn. Bijzonder mooi zijn de koningsgraven, een hele rij in de steile rotswand uitgehakte, metershoge facades met allerlei nisjes, zuilen en erkertjes erop. Alles hier is bestaat uit roze zandsteen, overal waar je kijkt zie je verschillende kleuren roze om je heen. Zelfs de struiken hier hebben roze bloemen. We lopen door de vallei - langs allerlei tempels en in de rotsen uitgehakte theaters - naar de kloof helemaal aan het einde van de stad en laten ons van daaruit op een ezeltje naar boven, naar het "klooster" rijden. De rit erheen gaat door een heel mooi dal vol kleinere rotsgraven en eindigt bij een 45x50 meter grote tempelfacade in lichtgele (geen roze inderdaad) zandsteen, de grootste tempel in Petra. Erg indrukwekkend, zo helemaal afgelegen in de bergen. Het klooster in Petra
    's Avonds zitten we op de parkeerplaats naast de ingang (zo dichtbij is geen hotel!) en roken waterpijp. We hebben prive-bewaking van de legerbasis, die toen ze merkten dat wij er waren twee man rond onze camper lieten wachtlopen. We bieden ze thee aan, iets moet je toch terug doen? Ze vertellen ons dat er een paar jaar geleden nog 3000 bezoekers per dag waren in Petra. Nu zijn we vrijwel de enigen, wat het overigens wel een stuk leuker maakt.
    De derde ochtend moeten we echter weg van onze superstek, want de parkeerplaats moet vrijgemaakt worden om de helicopter van Colin Powell te kunnen laten landen. Nou ja! De bewaking wordt ineens erg geintensiveerd: er staan nu overal jeeps met draaibare machinegeweren op het dak en het wemelt van de uniformen. We merken dat allerlei delen van de site, die normaal gesloten zijn, voor Colin en z'n delegatie wel open zijn en sluiten ons mooi bij de groep aan. Een ambassademedewerker uit Amman hoort ons uit en als hij merkt dat we geen fundamentalistische bommenleggers zijn vindt hij het wel best dat we meelopen.

    Het schathuis in Petra Na drie dagen uitgebreid van Petra te hebben genoten, taaien we af richting Wadi Rum, een van de mooiste woestijnvalleien van Jordanie. Hier doen we een tweedaagse jeepsafari met overnachting in een bedouinetent.
    De jeepsafari begint met een rondje door het dorp op zoek naar iemand die benzine heeft. Bij de derde poging is het raak: uit een van de vele jerrycans uit de schuur wordt de benzine met een trechter in de "jeep" (een oeroude, gedeukte Nissan pickup zonder 4-wiel aandrijving) gegoten. Tankstations hebben ze hier niet.
    Dan scheuren we door het rulle zand de woestijn in met die oude bak, zonder zijramen, reservewiel of reserveolie. Links en rechts rijzen donkerrode, bijna rechthoekige bergen op, die als flatgebouwen aan een brede weg naast elkaar staan. In het midden een groot "verkeersplein" van felrood zand, omgeven door rode zandduinen met groene plukjes gras. In de verte zien we donkerbruine bedouinetenten en grazende dromedarissen.
    Na een paar kilometer veranderen de kleuren: het zand wordt van rozerood oranje, dan blauwgrijs, dan cremewit en tenslotte beige. Hier zijn ook de bergen niet meer donkerrood, maar steken als okergele eilandjes uit de zee van beige zand omhoog. Welke kleur de rotsen ook hebben, overal hebben ze de bizarste vormen: rotsbruggen die zijn ontstaan doordat de erosie een gat in de rots heeft geslepen, "bruidstaarten overgoten met caramel" uit rozerode zandsteen, smalle kloven en diervormige uitstulpsels. Volgens de gids lag dit gebied lang geleden onder water, wat de ronde vormen verklaart. We bekijken nog wat 2000 jaar oude rotstekeningen en zien nog een rode vos vlak voor ons langsrennen, dan gebeurt het onvermijdelijke: de auto gaat kapot. De koppelingsvloeistof is weggelekt nadat hij wat al te hard over een heuvel was gerausd. Geen nood: met het slangetje van de ruitenwissersproeier zuigt de gids gewoon even de remvloeistof uit het reservoir en giet het in dat van de koppeling over... remmen zijn voor mietjes.

    Kamelen Toch nog heelhuids worden we bij de bedouinefamilie afgezet, in een eenzame tent midden in de woestijn. We kletsen wat met de bedouinen, die ons Arabisch proberen te leren en trekken ons dan terug in de schaduw. De bedouinen leven als nomaden in de woestijn met hun kuddes geiten en kamelen. Ze wonen in een geitenharen tent, die eigenlijk niet meer is dan een afdakje op palen met een paar matrassen op het zand. We worden vergezeld door de enige andere toerist in Wadi Rum: een Amerikaan (dapper!) namens Michael. De lunch, gekookt geitenvlees met zanderig brood, belooft niet veel goeds voor het avondeten, maar we hebben "geluk": de bedouinen hebben net heel illegaal een gazelle - een op uitsterven staande, beschermde diersoort die absoluut niet geschoten mag worden - afgeschoten en dus hebben we mansaf met gazelle. Omdat ik honger heb smaakt het ondanks mijn slechte geweten best, tot ik een kaakbot tegenkom en besef dat niet alleen de lendelapjes van het dier in de maaltijd zijn verwerkt. De mansaf wordt in een grote ronde schaal in het zand gezet en iedereen (lees: alle mannen en ik) zit op zijn hurken in een kring en rolt bolletjes met zijn rechterhand. De bedouinen kletsen gezellig met ons, maar negeren Michael. De gebruikelijke reactie als men hoort dat hij Amerikaan is, zegt hij. Voor het slapen gaan lopen we een stukje de woestijn in en genieten van de mooiste sterrenhemel die ik tot nog toe gezien heb. We zien ontelbaar veel vallende sterren en kometen en ik heb de melkweg nog nooit zo duidelijk kunnen zien. We slapen in met het geblaf van de prairiehondjes.

    Het zuidelijkste doel tot nog toe is Aqaba, een stadje op het zuidelijkste puntje van Jordanie, aan de Rode zee. Hier komen veel grenzen bij elkaar, zodat je vanaf het strand bij Aqaba uitzicht hebt over Jordanie, Israel en Egypte en maar 15 km hoeft te rijden naar Saudi-Arabie. De Rode zee is - net als de Zwarte zee - gewoon blauw, dus laat je niks wijsmaken. Het is hier bloedheet: overdag een graad of 46, 's nachts koelt het dan lekker af tot 40°C. Als we terugkomen van een uurtje boodschappen doen is de aansteker in de cabine van de camper geexplodeerd van de hitte. De enige plek waar je het hier uithoudt is in de zee.
    In het internetcafe van Aqaba lezen we dat nu ook Coen's opa is overleden en morgen begraven wordt. Ook nu is het weer moeilijk naar huis te bellen, want de Jordaanse telecom is vorige maand failliet gegaan en dus zijn alle telefooncellen buiten werking.
    Op dit soort momenten zou je willen dat je thuis was.

    Echt de kans om te rouwen krijgen we niet, we zitten nog geen twee minuten op het strand of we worden door een bedouinefamilie naast ons uitgenodigd voor thee en dan voor eten. We moeten de hele dag bij ze blijven, ze kunnen het niet over hun hart verkrijgen ons - een gast in hun land - alleen te laten zitten. Ook de man die naast ons geparkeerd staat wil ons overal mee naartoe nemen en de familie die een eindje verderop in een tentje op het strand kampeert wil dat we bij ze komen koffiedrinken en eten. Help, we worden overspoeld door de Arabische gastvrijheid!
    We kopen ieder een set snorkels en gaan dan voor de attractie van Aqaba: de onderwaterwereld van de Rode zee. Wat van bovenaf een zee lijkt als alle anderen, blijkt onder water een waar paradijs: prachtige koraalriffen in alle kleuren van de regenboog, daartussen vissen die je normaal alleen in een aquarium ziet. Er zwemmen hele scholen goudvissen, zwart-wit gestreepte zebravissen, donkerblauwe vissen met rode stippen, felpaarse vissen, fluoriserend gele vissen en de beige-grijs gestreepte "lion fish". De laatste zit als een spin op een steen geplakt en is volgens de aanplakbiljetten op het strand vrij gevaarlijk. Een steek van een lion fish schijnt overeen te komen met die van een schorpioen. Brrr. Op de bodem liggen bruin-zwart gestreepte waterslangen en enorme zwarte "sokken", die zeekomkommers blijken te heten. Erg toepasselijk.
    Hoewel het openbare strand betere voorzieningen heeft dan welk openbaar strand in West-Europa dan ook (dagelijks schoongemaakt, met nieuwe toiletten en douches, rieten parasols, parkeerplaatsen en 's nachts bewaking en verlichting), vluchten we na twee dagen toch maar naar de Royal Diving Club, speciaal voor westerse toeristen en Arabische christenen. Hier wordt je niet door "I love you" roepende zwermen kinderen belaagd of door families voor thee en eten uitgenodigd, maar kun je rustig bijslapen en als vrouw in je badpak lopen en zwemmen (op het openbare strand heb ik in t-shirt en lange rok gezwommen). Bovendien is hier het koraalrif veel mooier en scheuren er geen jetski's overheen.

    Dobberen in de dode zee Via het uiterst hete en droge Jordaandal rijden we weer omhoog naar de Dode zee. Vanwege de hitte besluiten we toch maar niet naar Egypte te gaan, daar schijnt het namelijk nog een stuk heter te zijn dan in Aqaba. Bovendien moet je er minstens EUR 300 betalen voordat ze je carnet de passage ook maar aankijken, dus Egypte moeten we dan maar voor een andere keer bewaren en zonder eigen auto bezoeken.
    De Dode zee is het diepste punt op aarde: het wateroppervlakte ligt ca. 400 meter onder zeeniveau, de bodem ca. 850 meter onder zeeniveau. Daardoor is het er minstens zo warm als in Aqaba. De zee zelf bestaat voor 30% uit zout (10x zoveel als de oceanen!), waardoor er vrijwel niets in kan leven. Vandaar de naam. Leuk bijkomend effect van al dat zout is dat je erdoor omhoog geduwd wordt. Als je gaat liggen blijf je drijven, als je in het diepe deel rechtop gaat staan en jezelf probeert te laten zinken kom je met moeite tot aan je schouders onder water en als je meegeeft word je door het water weer omhoog geduwd tot je weer op je rug drijft. Door het vele zout kan het water echter niet echt afkoelen en is in tegenstelling tot de Rode zee lauwarm in plaats van lekker koel. Dode zee-moddermasker
    Ook hier hebben we de keus uit een gratis openbaar strand en een hotelstrand voor westerlingen. Met het verschil dat het westerlingenstrand dit keer geen EUR 4, maar EUR 30 per persoon per dag kost! Het wordt dus het openbare strand met de starende Arabieren ("Starabieren" zoals Coen ze noemt). Hoewel ik weer in mijn lange rok zwem gaan ze er speciaal voor zitten en staren ongegeneerd naar me. Net als in Aqaba is het openbare strand perfect verzorgd, dit keer zelfs met een heel park eromheen. Alleen de douches werken nog niet, die zijn net gebouwd. Een groot probleem als je uit de Dode zee komt, want je bent binnen 10 minuten met een dikke laag zout bedekt die erg brandt in de zon. Maar niet getreurd: wij hebben een douche in de auto! Om 20:00 uur stipt komt een legerpatrouille iedereen uit het water jagen: vanaf dat moment mag er niet meer gebadderd worden, want dit blijft het grensgebied met Israel.

    In Amman bekijken we het enorme Romeinse theater dat midden tussen de moderne gebouwen van de stad ligt, drinken thee met ons IICD contact Mohammed en roken waterpijp met een Iraqi die al 15 jaar in Maassluis woont. Hij exporteert sinds een paar weken tweedehands auto's naar Irak. Een lucratieve business blijkbaar; we zagen in Aqaba ook al duizende auto's op grote overslagplaatsen staan, die daar met de boot waren aangekomen en naar Bagdad werden gereden.

    Coen onder een hete douche Wat ook hoog op mijn verlanglijst stond waren de hete watervallen van Hammamed Ma'in ten zuiden van Madaba. Het hete bronwater valt 45 meter langs kalksteenrotsen naar beneden in een bekken. De rotsen zijn er daardoor uit gaan zien als die in Pamukkale (Turkije), maar dan door de mineralen in het water in allerlei kleuren, vooral groen en oranje. Achter de waterval in de bergwand was een kleine grot waar een hete bron uit de rots borrelde. Door de hitte van het water was de grot een soort natuurlijk Turks stoombad geworden. Hier hebben we heerlijk onder de waterval gezeten en eens lekker doorgestoomd. Alsof we het de afgelopen weken nog niet warm genoeg hadden gehad.

    No comment Op de terugweg willen we nog eens bij Amjad in Madaba langsgaan, maar die had net een ICDL-examen (het computeronderricht wordt in Jordanie erg serieus genomen, iedere leraar moet dit internationale computerexamen afleggen). We besluiten die dag toch in Madaba te blijven en als we 's avonds in een cafeetje een waterpijp roken, staat Amjad toch ineens naast ons. Hij had in de stad eens rondgevraagd en op straat had "men" hem verteld dat we hier zaten, en ook dat we 's middags in het zwembad net buiten de stad waren geweest. Waarmee Numansdorp toch definitief verslagen is in de categorie "bewegende gordijntjes"! We werden door Amjad meegenomen naar het feest van zijn zus, die net haar bul had gehaald. En met haar nog vele anderen: overal in het stadje werd feest gevierd, wat je in Jordanie herkent aan de in de lucht schietende mensen. Het feest bij Amjed thuis vond in twee delen plaats: in de voorkamer de mannen, in de achterkamer de vrouwen. Terwijl de dames dansten en zongen, werd er bij de heren gediscussieerd over politiek (aldus Coen).

    Het overheerlijke Arabische gebak Onderweg naar de Syrische grens stoppen we nog in Pella (in de Hellenistische tijd vernoemd naar de Macedonische geboorteplaats van Alexander de Grote) en Umm Quays. In Pella hebben we prachtig uitzicht over de westelijke Jordaanoever en Jericho, in Umm Quays over Tiberias, het Genezareth-meer en de Golanvlakte. Als we in Umm Quays over de opgraving van de Romeinse stad (heel mooi) lopen, lopen er wat jongens met een luchtbuks rond en schieten in de bosjes. Ze blijken toch geen stropers te zijn, maar schieten op "the lady of Umm Quays", een 2 meter lange grijsbruine slang die volgens hun dodelijk voor mensen is. Brrr. We mogen hier alleen in de buurt van het politiebureau staan en moeten ons laten registreren, want dit is een "gevoelig gebied". Dat merken we als het donker wordt: heel het grensdal wordt verlicht en het gebied eromheen wordt met zoeklichten afgetast. Bovendien zijn er overal controleposten van het leger, elke 2 km moet je weer je paspoort laten zien en willen ze de camper van binnen zien. De politieagenten vinden het allemaal wel interessant dat we er staan: een voor een komen ze theedrinken, in oplopende rangorde. Ze vertellen gezellige verhalen over hun Angola-missies (in Jordanie wordt ook de politie voor UN-missies geronseld), waarbij de enige deelnemende Nederlandse soldaat door een krokodil is opgegeten...

    Dorrit



      Embassy links   Language  
      Foreign embassies in Holland and Dutch embassies abroad
      Foreign embassies in Germany and German embassies abroad
      Foreign embassies in Britain and British embassies abroad
      Embassy of Jordan in Israel
      Embassy of Egypt in Jordan


      General links   Language  
      Lonely Planet World Guide: Jordan
      MyTravelGuide - Jordan
      World Travel Guide - Jordan

    Onze top 5:

    1. Petra

    2. Rode zee

    3. Koningsweg

    4. Wadi Rum

    5. Dode zee

    TIP:

    Het visum voor Jordanie krijg je zonder problemen aan de grens

    Grenskosten:

    1. Administratie-
        kosten: EUR 7

    2. WA verzekering:
        EUR 60 / maand

    3. Visa:
        EUR 35 / persoon

    4. Carnetverwerking:
        EUR 20

    TIP:

    Geldautomaten vind je in Jordanie in alle grotere steden en dorpen